Gastblog geschreven door Basti Baroncini
Het bruidspaar wat tegenover me zit straalt niet. Ze kijken me dof aan, murw gebeukt door het leven. Geen sprankeling.
Als ik vraag naar het begin van hun relatie, gaat het mis. Terwijl zij begint te huilen, vertelt hij schoorvoetend hoe het begon.
Iedereen had ze uitgekotst. Vrienden hadden hen verlaten, hun kinderen zagen ze nog maar een paar keer per jaar.
Ze waren vreemdgegaan, over langere tijd.
De liefde voor elkaar was intens, maar de loyaliteit naar het oude gezin (met allebei een gehandicapt kind) ook. Een gigantisch dilemma, waar ze niet uit waren gekomen.
Maar wat ík vooral voelde, was een zuivere liefde voor elkaar. Ik kon het vreemdgaan wel begrijpen.
Ze wilden hun huwelijk openen met twee ambtenaren van de gemeente als getuigen. Waarom? ‘Om niet nog meer gedoe te hebben…’
Muziek dan, vroeg ik?
‘We zouden niet weten wat…’
De liefde was groot.
Maar de pijn ook.
De avond tevoren hoorde ik een liedje op de radio. En in een flits wist ik dat ik het op zou zetten in de trouwkamer. Het was een gok, en het kon helemaal fout gaan… maar ik voelde een brok in mijn keel, en vaak is dat een goed teken.
Dat ik de juiste snaar had geraakt, zag ik aan de natte zakdoeken. Het klopte precies.